De bomschuit waarover sinds de storm van 9 op 10 februari, ongerustheid bestond was die van reder De Niet met schipper Keus. Schipper J. Roeleveld, die met zijn schuit op 11 februari te Scheveningen aankwam, rapporteerde dat hij een bomschuit was gepasseerd die geheel in de grond was geslagen en waarvan de mast naast het vaartuig dreef. Geruchten dat het een schuit van reder M. de Niet zou zijn deden toen de ronde. Rond 18 februari kwam daarover meer zekerheid. Bij Egmond aan Zee waren voorwerpen aangespoeld die van de schuit afkomstig zouden zijn.
Toen begin maart door weer een andere schuit nog enkele boegstukken aan wal werden gebracht die van de Johannes Jacobus bleken te zijn hield men er ernstig rekening mee dat de schuit zou zijn aangevaren.

Dirk de Bruijn: zijn broers Leenderd en Cornelis- en verdronken in augustus 1900 op de SCH 282 'Dina Elisabeth.'